21 mei - De vorm begint te komen.

Wat was het een lekkere rustige en mooie camping en wat had ik lekker geslapen in mijn tentje… Geen ommuurd terrein maar een open bogaard van steeneiken mooie staangelegenheid die je zelf uit kunt zoeken en een was- en toillet gebouw zoals je het kunt verwachten in Spanje met veel spiegels en vooral marmer voerde de hoofdtoon.

De batterijen van mijn netbook en telefoon had ik bij 2 leuke Duitse dames aan het infuus gelegd en zijn dus vannacht ook weer opgeladen, en kan ik oa dit verslag schrijven.

Na alles afgebroken en ingepakt te hebben zat ik vanmorgen toch al om 8 uur op de fiets om op mijn gemak door de stad Plasencia te toeren. Mijn ervaring is immers dat, wanneer je dit ’s morgens vroeg doet, er zijn nog geen mensen op straat zijn en is alles even fris. Men heeft hier nl de gewoonte om de straten nat te maken door middel van kunstmatige beregening en/of sproeien. Kortom er zijn alleen maar gemeentewerk(st)ers op straat. Zowel vrouwen als mannen valt mij steeds op. Het grote voordeel om zo te werk te gaan is dat je toch het e.e.a. opsnuift van zo`n stad, en dat het ook geen tijdrovende werkwijze is. Bovendien ben je dan binnen een uur weer bezig met je missie, namelijk “de fietstocht”.

De stad uit via een romaanse brug, het klimmen en dalen is weer begonnen tussen de steeneiken, maar ook akkerbouwgebieden waar men volop aan het oogsten was. Opvallend was dat alle stro de pak in ging, in tegenstelling van het noord-westen van Spanje, waar het versnipperd werd om weer als hummesmest in de grond te brengen.Langzaam ging het beeld weer over in een ruiger gebied en dus meer bossen en natuurgebieden met al haar eerder genoemde schoonheden.

Na 21 km kwam ik door het prachtige middeleeuws stadje, geheel ommuurd met Moorse vestingwerken van rivierstenen en prachtige arcades op de Plaza Mayor. Daarna passeerde ik Carcaboso. Daar staan drie Romeinse mijlpalen. Alle kerken staan in het teken van Santiago, met allen hun raakvlakken met uiteraard de Santiago Apostel Jacobes. De wegen zijn in Exrtemadura over het algemeen goed te noemen op een enkele uitzondering na. Zo kreeg ik na 47 km een waar karrenspoor, de camino waarop ook de wandelaars over gaan. Deze komt uit bij de triomfboog Arco de Caparra, nog gebouwd door de Romeinen.

Gisterenmiddag zag ik steeds de eeuwige sneeuw wat mij toch een beetje benauwde. Zou ik daar helemaal naartoe moeten, zo vroeg ik mij af, maar na verloop van de middag ging ik er links langs.
Vandaag echter heb ik vrijwel de hele dag tegen de witte sneeuwtoppen van de “Sierra de Candelario” aangekeken, en steeds vroeg ik mij af zou het deze keer wel prijs zou zijn? Ik moet immers weer de bergen in, dus je weet maar nooit. Het grappige is dat ik uiteindelijk een paar honderd meter van die sneeuw gestopt ben en de tent heb opgezet op een zeer rustige, mooie camping in Candelario, 5 km voorbij Bejar.

De gedumte ballast gisteren is naar mijn gevoel bijzonder goed uitgevallen, of het moet hebben gelegen aan het smeren van de ketting, want vandaag had ik had ik superbenen om in wielertermen te spreken. Sterker nog, ik heb vandaag op souplesse de beklimmingen genomen. Het bewijs van supervorm werd geleverd toen een Spaanjaard van pakweg 40 aanpikte maar er af moest toen ik eens aan de boom geschut had. En dat is kicken kan ik je verzekeren!

Morgen kom ik kort in de buurt van Salamanca. De provinciegrens ben ik vanmiddag al gepasseerd.
Ik probeer te plannen dat ik in ieder geval zondag ochtend vroeg de stad per fiets te doorkruisen. Een tactiek welke mij bijzonder goed bevalt.

Dagafstand 133,71 km
Gem.snelheid 14,50 km/uur
Max. snelheid 67,25 km/uur
Daghoogte 1419 meter

Comments are closed.